Tijdens mijn vakantie op Ameland ging ik vrijwel iedere ochtend naar de zee voor het zien en meemaken van de zonsopkomst. Dat betekende echter wel dat ik om half vijf moest opstaan. Menigeen verklaarde me voor gek. Terwijl de hele camping in diepe rust was, haastte ik mij naar het strand. Meestal ging ik naar Ballum. Er is daar een zandplaat die voortdurend in beweging is. De situatie is er iedere keer net weer even iets anders dan de keer ervoor, zodat het er niet snel verveeld.
Ik heb geluk. Het is laag water, ik wil proberen tot aan de kustlijn te komen.
Het is er stil, rustig, vredig, het heeft bijna iets mysterieus. Ik kijk om me heen en aanschouw de natuur in al haar puurheid. Ik hoor het bruisen van de zee, ik ruik en proef het zout als ik door de branding loopt.
Het is hier adembenemend mooi. Alleen al die prachtige kleuren die ontstaan in de lucht, het is om stil van te worden.
Door de grillige zandvormen die door eb en vloed zijn ontstaan lijkt het net een maanlandschap waar ik me begeef.
De talloze geultjes waar ik overheen moet zien te springen om bij de zee te komen zijn soms net iets te breed waardoor ik tot mijn knieën door het zilte water heen moet. Ik kan mij ergere dingen voorstellen. Alles voor die ene mooie foto.
Ik kom niemand tegen. Ik ben even helemaal alleen op de wereld. En het is net alsof de tijd even stilstaat.
Taede Smedes